narrative sources
Print | Sluit venster | NaSo 1 van 1
NL0325
Annalen van Sint-Marie
Annales Sanctae Mariae Ultrajectenses
12e-13e eeuw
Annalen
Historische notities
Latijn
Dioc. Utrecht
INCIPIT
539 Obiit Gregorius magnus papa...
EXPLICIT
1138 Conradus electus est, Heinrici V sororis filius et Aquis coronatus. 1277 Obiit Heinricus de Vienna episcopus Trajectensis cui successit...
Geslacht: M- Bio: -Status auteur (orde, functie):
REDACTIE
Locatie:Utrecht - Datering:1130-1138 en daarna gelijktijdig met de vermelde gebeurtenissen. De annalen zijn na 1138 door verschillende schrijvers vervolgd als marginale aantekeningen bij een kalender met computistische gegevens. In de 15e eeuw is een laatste aantekening over 1267 toegevoegd. Coster (1914) meent dat de annalen pas vanaf 917 te Utrecht zijn bijgehouden (verg. ook Muller Fz. (1888)). Het eerste gedeelte zou volgens hem te Echternach zijn opgesteld en door Radbod, bisschop van Utrecht (900-917), zijn omgewerkt. Deze veronderstelling is door Oppermann (1920) verworpen. Volgens hem zijn omstreeks 1125-1130 in het Domkapittel door domdeken Otto annalen opgesteld, onder meer met gebruikmaking van de kroniek van Regino van Prüm, de Annales Xantenses en het zogenaamde cartularium van Radbod. Deze Domannalen of Annales Trajectenses deperditi zouden in het kapittel van Sint-Marie te Utrecht in 1130 zijn overgenomen en door de afschrijver vervolgd tot in 1138. Meilink (1939) onderschrijft de constructie van Oppermann, maar ontkent dat domdeken Otto de auteur van het gedeelte tot in 1130 zou zijn. Van Vliet (1998) stelt dat het kapittelboek dat de annalen bevat mogelijk ter vervanging van een in 1130 of 1133 verloren gegaan kapittelboek is vervaardigd. Gumbert (1999) geeft een overzicht van de toevoegingen die na 1138 bij de tabellen zijn geschreven - Opdracht: /
OMVANG
/
CONTEXT
/
INHOUD
Utrechtse annalen, voornamelijk met betrekking tot de bisschoppen. De annalen betreffen de jaren 539-1138, met vervolgen in een kalender tot in 1267 (deze laatste aanvulling is in de tekst abusievelijk bij het jaar 1277 ingevuld). In het Martyrologium Usuardi, dat in de Haagse codex volgt op de Annales Sanctae Mariae Ultrajectenses en de kalender, zijn eveneens korte aantekeningen bijgeschreven over de jaren 1099, 1106, 1112 en 1130. Deze aantekeningen zijn uitgegeven door Muller Fz. (1888) in de noten, en in de editie van L. Weiland (1888) op p. 1304.
BRONNEN
INVLOED
MANUSCRIPTEN
VERTALINGEN
EDITIES
MULLER FZ. (S.), 'Drie Utrechtsche kroniekjes vóór Beka's tijd', in: Bijdragen en mededelingen van het Historisch Genootschap 11 (1888) 460-508 (472-481)
SERRURE (C.P.), 'Utrechtsche Chronijk', in: Vaderlandsch Museum voor Nederduitsche Letterkunde, Oudheid, en Geschiedenis 1 (1855) 411-418 (413-417)
SERRURE (C.P.), 'Utrechtsche Chronijk', in: Vaderlandsch Museum voor Nederduitsche Letterkunde, Oudheid, en Geschiedenis 4 (1861) 136-138 (137-138)
WEILAND (L.), 'Annales et notae S. Mariae Ultraiectenses', in: Monumenta Germaniae Historica. Scriptores 15, 2 (1888) 1298-1304 (1300-1303) (Link)
LITERATUUR
Bibliotheca Neerlandica Manuscripta
BOEREN (P. C.), Catalogus van de handschriften van het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum ('s-Gravenhage, 1979) 44-47
BRUCH (H.), Supplement bij de Geschiedenis van de Noord-Nederlandsche geschiedschrijving in de Middeleeuwen (Haarlem, 1956) 3 (1, 5-7)
CARASSO-KOK (M.), Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen. Heiligenlevens, annalen, kronieken en andere in Nederland geschreven verhalende bronnen (Bibliografische reeks van het Nederlands Historisch Genootschap) ('s-Gravenhage, 1981) no 114
COSTER (H. P.), De kroniek van Johannes de Beka. Haar bronnen en haar eerste redactie (Utrecht 1914, diss. Utrecht; Bijdr. Midd. Gesch. 2; bespreking door I. H. GOSSES, Ned. Archievenblad 23 (1914_15) 131_133) 21-23
GUMBERT (J. P.), 'Het kapittelboek van de Utrechtse Mariakerk', in: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis, 6 (1999) 31-47
HAENCHEN (K.), Zur Kritik der Annales Egmundani (Berlijn 1921, getypte diss. Berlijn, fotokopie aanwezig in de UB te Amsterdam)
JANSE (A.), ‘Annales Sanctae Mariae Ultrajectenses’, in: G. Dunphy, ed. The Encyclopedia of the Medieval Chronicle (Leiden/Boston, 2010) 86
MEILINK (P. A.), De Egmondsche geschiedbronnen ('s-Gravenhage, 1939) (eerder verschenen in: BVGO 7e r. 10 (1939) 3-10) 87-93
MULLER (S.), Lijst van Noord-Nederlandsche kronijken, met opgave van bestaande handschriften en litteratuur (Utrecht, 1880) 46, 49
MULLER Fz. (S.), 'Drie Utrechtsche kroniekjes vóór Beka's tijd', in: Bijdragen en mededelingen van het Historisch Genootschap, 11 (1888) 460-508 (460-472)
OPPERMAN (O.), Fontes Egmundenses, Werken uitgegeven door het Historische Genootschap gevestigd te Utrecht, 3e serie, 61 (Utrecht 1933) 75*-82*
OPPERMAN (O.), Untersuchungen zur nordniederländischen Geschichte des 10. bis 13. Jahrhunderts, I: Die Egmonder Fälschungen, Bijdragen van het Instituut voor Middelnederlandsche Geschiedenis der Rijks-Universiteit te Utrecht 3 (Utrecht 1920) 17-21, 180-191
POST (R.R.), Kerkgeschiedenis van Nederland in de Middeleeuwen, II (Utrecht, 1957) 192
Repertorium Fontium Historiae Medii Aevi, II (Roma, 1962-) 342
Repertorium Fontium Historiae Medii Aevi, III (Roma, 1962-) 464
ROMEIN (J.M.), Geschiedenis van de Noord-Nederlandsche geschiedschrijving in de middeleeuwen: bijdrage tot de beschavingsgeschiedenis (Haarlem, 1932) 37-38
SERRURE (C. P.), 'Utrechtsche Chronijk', in: Vaderlandsch Museum voor Nederduitsche Letterkunde, Oudheid, en Geschiedenis, 1 (1855) 411-418 (411-413)
VAN VLIET (K.), 'De zalige nagedachtenis van deken Otto. De Annalen van St.-Marie beschouwd in hun context', in: Madoc, 12 (1998) 202-211
WATTENBACH (W.), HOLTZMANN (R.), SCHMALE (F.-J.), Deutschlands Geschichtsquellen im Mittelalter. Die Zeit der Sachsen und Salier, 2 (Darmstadt, 1967; reprint: 1978) 681; III, 41*
WEILAND (L.), 'Annales et notae S. Mariae Ultraiectenses', in: Monumenta Germaniae Historica. Scriptores, 15/2 (1888) 1298-1304 (1298-1300)
LINKS
Desiderata:


Naam van de Medewerker:
Suzan Folkerts

Update:
2012-06-14 13:53:02