narrative sources
Print | Sluit venster | NaSo 1 van 1
NL0416
Gedicht op de stichting van de Mariakerk te Utrecht
6e (?)-18e (?) eeuw
Gedichten
Latijn
Dioc. Utrecht
INCIPIT
Tempora cum causis templi venerabilis huius...
EXPLICIT
...Anno millesimo nonagesimo quoque nono.
Geslacht: M- Bio: In het handschrift waarin dit gedicht is overgeleverd, staat in de marge: Jo. de Delf. Otto (1842) oppert de mogelijkheid dat deze dezelfde is als Johannes de Wijt de Delf, in de eerste helft van de 15e eeuw deken van het kapittel van Sint-Marie te Utrecht. Van Heussen (1715) vermeldt een Joannes Wittius, kanunnik van Sint-Marie en afschrijver van verschillende werken. Johannes de Delf is óf de afschrijver óf, minder waarschijnlijk, de auteur van dit gedicht.-Status auteur (orde, functie):
REDACTIE
Locatie:zeer waarschijnlijk de stad Utrecht - Datering:De codex, die zeer waarschijnlijk in Utrecht is geschreven, bevat onder meer twee werken van Martinus Polonus (von Troppau): Chronica de summis pontificibus et imperatoribus et diversis gestis ipsorum en Historia Romana, gecontinueerd en van marginale aantekeningen voorzien (NL0413). Behalve deze werken bevat de codex ook het Itinerarium van Jean de Mandeville, een Compendium cronicarum (NL0412) en enkele gedichten, waaronder een gedicht over Deventer (NL0441). Verder zijn enkele pauselijke oorkonden afgeschreven - Opdracht: /
OMVANG
/
CONTEXT
/
INHOUD
Gedicht op de stichting van de Mariakerk te Utrecht, tijdens de regering van keizer Hendrik IV (1056-1105) en onder bisschop Koenraad (1076-1099). Volgens Matthaeus (1703) was dit gedicht aangebracht (incisi) op een zuil in het koor van de kerk; volgens Vander Burch (1617) op beide oostelijke hoekpijlers van het schip.
BRONNEN
INVLOED
MANUSCRIPTEN
VERTALINGEN
(Nederlands) S. MULLER FZ., 'Utrecht's Mariekerk', Oud-Holland 20 (1902) 193-224, aldaar 195 (vertaling uit 1658 door een Utrechter). G. A. EVERS, Utrechtsche overleveringen uit de Middeleeuwen (Utrecht, 1941) 56 (vertaling uit 1658 door een Utrechter).
EDITIES
MATTHAEUS (A.), Fundationes et fata ecclesiarum praesertim quae Ultrajecti... (Lugduni Batavorum, 1703) 134-135
MULLER FZ. (S.), 'Utrecht's Mariekerk', Oud-Holland 20 (1902) 193-224 (207)
VAN HEUSSEN (H. F.), Historia episcopatuum foederati Belgii... I (Lugduni in Batavis, 1719; 2e ed.: Antverpiae, 1733; 3e ed.: Antverpiae, 1755) 73
VANDER BURCH (L.), Aedis Divae Mariae Virginis in civitate Ultraiectensi admiranda origo. Authore Lamberto vander Burchio. Euisdem aedis Decano. Ad nobiles eruditos ac praeclaros viros. Eiusdem aedis Canonicos, collegas suos amicissimos (Ultraiecti, 1617) f. B2r
LITERATUUR
Bibliotheca Neerlandica Manuscripta
CARASSO-KOK (M.), Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen. Heiligenlevens, annalen, kronieken en andere in Nederland geschreven verhalende bronnen (Bibliografische reeks van het Nederlands Historisch Genootschap) ('s-Gravenhage,1981) nr 259
GEURTS (P. M. M.), 'Kleingoed in Drieën', in: H. F. HOFMAN, K. VAN DER HORST en A. H. H. M. MATHIJSEN ed., Uit bibliotheektuin en informatieveld. Opstellen aangeboden aan dr. D. Grosheide bij zijn afscheid als bibliothecaris van de Rijksuniversiteit te Utrecht. Reeks Bibliotheek en documentatie 3 (Utrecht, 1978) 120-138
MULLER (S.), Lijst van Noord-Nederlandsche kronijken, met opgave van bestaande handschriften en litteratuur (Utrecht, 1880) 28-29
MULLER Fz. (S.), 'Utrecht's Mariekerk', Oud-Holland 20 (1902) 193-224
OTTO (F.G.), Commentarii critici in codices Bibliothecae Academicae Gissensis graecos et latinos medii aevi historicos ac geographicos... (Gissae, 1842) 97-98
WALTHER, Initia carminum nr. 19114
LINKS
Desiderata:
De gehele codex waarin het gedicht is overgeleverd, zou nader onderzocht moeten worden, onder meer op het auteurschap van Johannes de Delf.

Naam van de Medewerker:
Suzan Folkerts

Update:
2010-11-18 13:33:03